Cultuur & Media

Kostelijk, die ingezette dramatische ironie in 'De pelikaan'

foto: Van Oorschot/Das Mag/Karakterfoto: Van Oorschot/Das Mag/Karakter
  1. Nieuwschevron right
  2. Kostelijk, die ingezette dramatische ironie in 'De pelikaan'

Jeroen Vullings besprak deze week de nieuwe roman De pelikaan van Martin Michael Driessen. De ingezette dramatische ironie die de schrijver gebruikt kan Jeroen erg waarderen. Net als het grote bakkeleien aan het eind van Noorse Goden, het recent verschenen boek Neil Gaiman.

Martin Michael Driessen, De pelikaan, Van Oorschot

Een grote kracht van de verteller Martin Michael Driessen, voor zijn vorige schepping bekroond met de ECI Literatuurprijs, is zijn bedaarde, wijze ironie. Ja, natuurlijk ook zijn verbeeldingskracht waarmee hij in De pelikaan het leven van alledaagse types in een Joegoslavisch gehucht vlak voor de burgeroorlog eind vorige eeuw evoceert. Maar het is vooral die ironie waarmee hij twee menselijke, al te menselijke figuren voor het voetlicht brengt: de excentrieke, bijna drie meter lange postbode Andrej en de oud-strijder Josip. Twee mensen die elkaar chanteren, maar niet doorhebben dat hum chanteur en de gechanteerde dezelfde persoon zijn – zo houden ze elkaar in gijzeling. Kostelijk, deze door Driessen ingezette dramatische ironie, die in onze letteren aan die van Thomas Rosenboom doet denken. Maar dan komt de oorlog, raakt de idylle verstoord en komen zelfs de pelikanen – die zich via de wisseling van de seizoenen aan de eeuwige gang der zaken houden en daarmee voor het eeuwige staan – fors in de penarie.

Jeroen Vullings

Jeroen Vullings werkt voor Vrij Nederland, als redacteur en literair criticus. Eerder werkte Jeroen onder meer voor de Belgische krant De Standaard, de NPS en de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam. Hij studeerde Neerlandistiek aan de Universiteit van Amsterdam en publiceerde de essaybundel ‘Meegelokt naar een drassig veldje. Literatuur in verandering’. Momenteel is Jeroen bezig met de biografie van H.J.A. Hofland. De volgende boeken heeft hij besproken.

Neil Gaiman, Noorse goden, vertaling Henny van Gulik, Karakter

Wie zo slim is om de grote roman Amerikaanse Goden van de fantasy-auteur Neil Gaiman pas te lezen na zijn hervertelling van de Noorse mythologie Noorse goden ziet hoe alles nu op zijn plaats valt. Hoe de eigentijdse hoofdrolspelers in die grote roman over een eindstrijd tussen de oude en nieuwe goden op Amerikaans grondgebied gewoonweg Odin, Loki, Thor en andere knoestige types uit dat noordelijke pantheon zijn. Het mooist in het meeslepend vertelde Noorse goden is het grote bakkeleien aan het eind van deze saga: in het epische verhaal Ragnarok, wanneer de goden ten onder gaan, een nieuwe tijd met nieuwe mensen aanbreekt. Mensen die ergens ver weg nog weet hebben van de bebaarde Thor die zich als vrouw vermomde om zijn gestolen hamer weer in bezit te krijgen. Of van de sympathieke slimmerd Kvasir, een opvallende figuur te midden van die tamelijk domme geweldenaren.


Herman Koch & Wanda Reisel, Of heb ik het verzonnen?, Das Mag

Twee schrijvers van naam, twee (jeugd)vrienden. In de bloei van hun schrijversloopbaan, wanneer hun hoeven reeds blijvend geplant zijn, gaan ze met elkaar corresponderen. Voor de onterecht minder bekende schrijver Wanda Reisel fungeert dat als opkontje van de grote, literaire gorilla in de kamer Herman Koch. Waar spreken ze over? Eigenlijk over alles. Over hun jeugd, toen ze elkaar ‘leuk’ vonden, maar dat niet aan elkaar bekenden, verlegen dieren die ze waren. Aan de ‘zaaddodende pasta’ die Herman meekreeg van zijn ouders toen hij de jaren had bereikt dat hij voor nakomelingen kon zorgen. Over het geheugen en het vergeten, Reisels literaire pakkie an. Over rare typetjes, met markante uitdrukkingen – hier vinden de twee elkaar. Over een brief van de belasting, over wonen in Barcelona, over werk, liefde - over het volle leven zelf dus.

Luister de Boekenrubriek terug

Jeroen Vullings bespreekt ‘De pelikaan' van Martin Michael Driessen

Ster advertentie
Ster advertentie