Wetenschap & Techniek

Is er een verband tussen gaatjes en strenge opvoeding?

foto: Pixabayfoto: Pixabay
  1. Nieuwschevron right
  2. Is er een verband tussen gaatjes en strenge opvoeding?

Er zijn vast tandartsen die het zich regelmatig afvragen: “Was ma- of palief maar iets strenger geweest. Dan had ik nu niet de tanden van dit arme kind hoeven vullen of trekken.” Nieuw Nederlands onderzoek suggereert nu juist dat dit misschien niet vaak de goede opvoedingsstrategie is om gaatjes bij kinderen te voorkomen. Desondanks is deze conclusie nog pril en is er meer onderzoek nodig om hier zekerheid over te krijgen.

Promovenda Maddelon de Jong-Lenters is geen alledaagse onderzoeker. Niet alleen is ze verbonden aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (UvA) en de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO). Ze blijft tegelijkertijd actief als pedodontoloog (kindertandarts) in de door haar eigen opgerichte Kinderverwijspraktijk in Noordwijk (Cleyburgh Junior). Zoals de naam doet vermoeden krijgt ze kinderen over de vloer waarvoor de normale tandarts moeilijk hulp kan bieden, hetzij omdat de kinderen te veel gaatjes hebben, hetzij omdat ze zich moeilijk door de tandarts willen laten behandelen.

Een idee geboren uit de (tandarts)praktijk

Uit eigen ondervinding wilde ze wel eens controleren of kinderen van strenge ouders nu daadwerkelijk minder gaatjes hebben. Daarvoor werden verschillende onderzoeken opgezet: naast groepsinterviews met ouders en vragenlijstonderzoeken, onderzochten zij en de rest van haar onderzoeksteam van TNO twee selecties van kinderen verspreid over twee gelijke groepen, een selectie van 56 en een selectie van 92 kinderen. De selecties werden in twee groepen verdeeld. De eerste groep kinderen kwamen over de vloer van de kinderverwijspraktijk en hadden vier of meerdere gaatjes. De anderen hadden geen gaatjes en werden geselecteerd uit een reguliere praktijk.

Elk van de kinderen moest samen met de ouder die het meeste instond voor hun opvoeding zeven opdrachten uitvoeren terwijl hij/zij gefilmd werd. Zo tekenden ze samen een huis, bedachten ze een oplossing voor een zelfbedacht probleem, of maakten een plan voor een uitje in het weekend. De hele proef nam telkens een uur in beslag, waardoor de ouders (die ook op de hoogte waren van de bedoeling van de proef) na een tijd minder geneigd waren om voor de camera sociaal wenselijk gedrag te vertonen.

Tot De Jong-Lenter’s eigen verbazing lieten de resultaten zien dat 32 procent van de kinderen met vier of meer gaatjes in het gebit juist een ouder hadden met een dwingende of strenge opvoedingsstijl. Van de kinderen zonder gaatjes had slechts 4 procent zulke type ouder.

Waarom conclusies uit deze studie nog voorbarig zijn

Dat is statistisch een significant verschil, maar er zijn wat bemerkingen die je kunt maken bij de interpretatie van deze resultaten. Allereerst spreken de resultaten nog alleen van een verband (twee variabelen - het aantal gaatjes in het gebit en een type opvoedstijl - die aan elkaar gelinkt zijn) en is het nog niet duidelijk of en waarom bepaalde opvoedvaardigheden en ouder-kind interacties invloed lijken te hebben op het aantal gaatjes.

Voelen de kinderen echt minder weerstand om te poetsen als hun ouders hen op een aangename manier aanmoedigen en belonen? Of zijn de ouders van tandenpoetsende kinderen zonder gedragsproblemen minder gefrustreerd? Of zorgt te veel externe controle er misschien voor dat kinderen minder geneigd zijn om zelfdiscipline te kweken? En kun je ouder-kind-activiteiten die niet gerelateerd zijn aan het tanden poetsen wel voor datzelfde tanden poetsen veralgemenen?

Bovendien kun je je afvragen of schijnbare kleine onderzoeksgroepen van 56 en 92 personen wel groot genoeg is om conclusies te trekken. Dat is een technische discussie, maar De Jong-Lenters steekt er haar hand voor in het vuur dat dit wel degelijk statistisch te verantwoorden is.

Percentage kinderen met tandgaatjes is hoog

Verder beweert De Jong-Lenters ook nooit dat je de onderzoeksgroepen uit de studie kunt vergelijken met de doorsnee kinderen die bij de reguliere tandarts langskomen. Zij was in de eerste plaats geïnteresseerd of ze een verband kon vinden. Met nieuw onderzoek (gespreid over zes reguliere praktijken in Nederland) gaan zij en haar collega’s nu kijken hoe sterk het verband nog opgaat en of een aantal van de bovenstaande vragen beantwoord kunnen worden.

Volgens onderzoek van het TNO heeft ongeveer 41 procent van de Nederlandse vijfjarige kinderen gaatjes. Dat is niet alleen problematisch omdat het een hoog percentage is, maar ook omdat slecht onderhouden gebitten aanleiding kunnen zijn voor andere klachten, zoals ontstekingen of schoolverzuim. Bovendien is het krijgen van gaatjes op jonge leeftijd (hoewel het dan nog om melktanden gaat) een zeer belangrijke statistische voorspeller voor het krijgen van gaatjes op volwassen leeftijd. En dat behandelen kost natuurlijk ook een aardige duit. Als de strategie uit het onderzoek zou blijken te werken, dan betekent dat goed nieuws, omdat het dan een manier zou zijn die elke ouder (ongeacht zijn of haar achtergrond) kan leren.

Dit artikel is verzorgd door De Kennis van Nu en door dezelfde auteur op dinsdag 6 september eigenhandig ge-update naar aanleiding van zijn eigen bedenkingen en de reacties van oplettende lezers, waarvoor dank!

De Jong-Lenters promoveert op 14 september aan de Universiteit van Amsterdam. Luister hieronder haar optreden in Nieuws en Co:

Ster advertentie
Ster advertentie