Sport
NOS

Nice kleurt corona-rood én Tour-geel

foto: Edwin Cornelissenfoto: Edwin Cornelissen
  1. Nieuwschevron right
  2. Nice kleurt corona-rood én Tour-geel

Elke dag tijdens de Tour de France schetst NOS-verslaggever Edwin Cornelissen wat hij allemaal tegenkomt in Frankrijk. Vandaag staat hij stil bij de stad waar het allemaal gaat beginnen.

Het is, weet ik inmiddels uit ervaring, haast onmogelijk om bij de aanblik van Nice geen lach op het gezicht te krijgen. Ik was er in 2016 tijdens het EK voetbal, en ik genoot van het chique volk dat flaneerde over de Promenade des Anglais, de grandeur van de peperdure hotels, en de Middellandse Zee, die diepblauw kleurde.

Ook nu, twee dagen voor het Grand Départ van de Tour de France, stelt Nice, de parel van de Côte d’Azur, niet teleur. De zon straalt uitbundig, de thermometer tikt de 30 graden aan. Als er één stad staat voor zomervreugde, dan moet het wel Nice zijn.


Maar Nice heeft ook een allesbehalve zonnige kant. Het EK voetbal was net afgelopen toen de Promenade des Anglais ineens het decor werd van een terroristische aanslag. Een vrachtwagen reed in op een mensen-menigte die Frankrijk’s nationale feestdag, 14 juli, aan het vieren was. Meer dan 80 mensen vonden de dood.

En nu, vier jaar later, dreigen donkere corona-wolken de strakblauwe lucht van Nice oranje of rood te kleuren, afhankelijk van of u een Nederlandse of een Franse bril op heeft. Feit is dat het virus in Nice om zich heen grijpt, uitgerekend op het moment dat ’s werelds grootste wielercircus in town is.

Dus heerst in Nice een opperste staat van paraatheid. Een mondkapjesplicht in de hele stad, in elke straat. Mensen moeten afstand houden. Fonteinen zijn stilgelegd. Dat zijn de standaard-maatregelen. Maar de Tour doet daar nog een schepje bovenop: wie deel uitmaakt van de karavaan moet een negatief testresultaat overhandigen. Renners worden afgeschermd van het publiek.

Er is de stad, de Tour-organisatie, de ploegen, de Franse overheid -ja wie eigenlijk niet- alles aan gelegen om het virus buiten de koers te houden. De renners leven in de veelbesproken bubbel, ze begeven zich van hotel naar bus naar fiets en vice-versa en houden zich verre van het volk dat geen deel uitmaakt van die bubbel en mogelijk besmettingsgevaarlijk is.

Een volkomen begrijpelijke gedachte. Maar het levert wel situaties op die eigenlijk niet horen bij de volkssport wielrennen. Neem de ploegenpresentatie, donderdagavond op de historische Place Masséna, hartje Nice. Het voorstellen van de matadors was altijd een drukbezocht publieksevenement. Wie herinnert zich niet de mensenmassa voor het podium in Utrecht tijdens de presentatie in 2015? Of de duizenden mensen die vorig jaar op de Grote Markt in Brussel zo hartstochtelijk de naam van Eddy Merckx scandeerden?



In Nice bleef het bij een select groepje gelukkigen, dat door middel van loting een gratis kaartje had bemachtigd voor de presentatie. Zij zagen renners die met mondkapjes op het podium betraden, om daarna zo snel als mogelijk weer hotelwaarts te gaan.

Ik begaf mij onder de ongelukkigen, die geen toegang tot het plein hadden verkregen. Wielerfans met petjes, shirts. Gezinnen met kleine kinderen, die hoopten hun helden in de ogen te kunnen kijken. Zelfs een uitzicht van veraf was hen niet gegund. De organisatie had het Place Masséna afgezet met massieve, zwarte hekwerken die buitenstaanders het zicht belemmerden.

Mensen om mij heen probeerden daar creatief mee om te gaan. Het werd gluren door kieren, zitten op schouders en staan op de tenen. Met een beetje geluk zag je dan een flardje Dumoulin of een ietsiepietsie Bernal. Maar echt feestelijk wilde het niet worden. Niet voor het publiek, niet voor de renners. Het is, vrees ik, de realiteit van een gele Tour in een rood gebied.

Nice en de corona-Tour

Ster advertentie
Ster advertentie