Opinie & Commentaar

Dolf Jansen: Bramen

foto: Vroege Vogelsfoto: Vroege Vogels
  1. Nieuwschevron right
  2. Dolf Jansen: Bramen

Terwijl velen van u kampen met jetlags, tijdverschil, zonnebrandcreme-OD of gewoon dat je een of meerdere leden van je gezin de hersens in wilt beuken omdat dat nou eenmaal zo gaat, na dik twee weken in de uitklapcaravan, is het voor mij gewoon 7 augustus. Another month, another sunday, another early birds, ook. Met deze keer een jeugdherinnering.

Aangaande augustus, een maand die ook in die gouwe ouwe tijd gewoon een keer per jaar langskwam. Vaak was het dan Hotter than july, maar genoeg over Stevie Wonder. Hoewel, op het moment dat ik even de tracklist van dat album uit september 1980 doorscroll, realiseer ik me dat ik er toch nog een keer op terug ga komen, over een kleine drie minuten.

Het gezin waar ik uit voortkom was eigenlijk elk weekend in bos of duin te vinden, strand in overleg. Mijn vader hield ervan om de baas te zijn en de route te bepalen, en omdat hij de baas was liepen wij dezelfde route. Man man man, wat kan je lang onderweg zijn naar een Noordzeestrand dat je feitelijk ook kon bereiken met de Fiat 127 - jazeker, ik spreek van halverwege de jaren 70, in een mosterdkleurige Fiat kon je je in die dagen gewoon nog vertonen.

Mijn vader wilde echter dat wij van elke meter natuur zouden genieten, met volledige bepakking ook, want op zo’n strand ben je natuurlijk nergens zonder handdoeken, badkleding, windscherm, goedgevulde koeltas, extra laagje kleding, bal, boeken, zonnebrandcreme en een supersonische kwallenverjager, maar die heb ik verzonnen. Het was echt een tyfuseind lopen, van die provinciale weg ergens voorbij Bakkum, naar dat ene stukje volstrekt verlaten strand. Een uur, anderhalf, op sandaaltjes, ik had toen nog niet de gespierde benen die u uit uw favoriete vrouwenblad kent, ik was kapot tegen de tijd dat we achter dat felgele windscherm de eerste boterham smeerkaas met zandkorrels konden nuttigen, om over de ranja nog maar te zwijgen.

Tijdens de wandeling - heen, of terug, dat maakte mijn vader weinig uit, hij was altijd de baas, als we hadden geweten hoe de geschiedenis zou lopen hadden we hem ongetwijfeld Erdogan genoemd, maar met een glimlach he, ik kom uit een betrekkelijk harmonisch gezin. Als je ons vergelijkt met de Holleedertjes althans – tijdens de wandeling dus wees mijn vader ons op de plekken waar we bramen zouden gaan plukken. Want dat deden wij, soms met opgewekte tegenzin, om met mijn oudste broer te spreken, soms met veel enthousiasme. Augustus stond in huize-Jansen gelijk aan bramen plukken.

Bramen groeien, dat weet u wellicht, op plekken waar je er niet bij kunt komen, aan struiken met zoveel stekels dat het een godswonder mag heten dat ik na de jeugd die ik u beschrijf nog zo’n succesvol violist ben geworden. Ik was een bevlogen plukker, ik verdween met mijn emmertje achter struiken, tussen struiken, in struiken zelfs. Terwijl een aantal van mijn broers vooral bezig was met bramen eten danwel elkaar met bramen bekogelen, plukte ik als een bezetene.

Ik at er ook wel eens een, maar alleen als de braam zo rijp was gebleken dat ie tussen mijn vingertoppen was geplet of gebarsten. Het meest verheugde ik me op de blik of de kreet van mijn moeder, als ik weer eens in een recordtijd met een volle emmer in het basiskamp terugkwam. Aan het eind van zo’n plukdag was ik paars op plekken waar je het niet zou verwachten, en was ik beschramd en beschaafd, hoewel dat laatste woord verwarrend kan zijn.

Thuisgekomen, drie hoog in Amsterdam, gingen mijn moeder en ik in ons keukentje aan de slag, wassen, spoelen, nog een keer spoelen, een deel van de bramenoogst in een grote pan met suiker, een deel door zo’n zeefachtige connoctie en pas later in de pan. Mijn vader wilde gelei, vandaar.

Ik ben later in mijn leven in fysieke bezigheden best gulzig geworden, maar mijn enige moment van echte gulzigheid uit mijn jeugd was tijdens zo’n keukensessie: een immense bak vol frisgewassen bramen, bijna exploderend van sap en zomer, en daar dan gewoon een hand vol van in mijn mond proppen. Ik proef het nog, 41 jaar later.

En welk Stevie Wonder-liedje van Hotter than July paste bij het moment dat ik met de grote houten lepel in de grote borrelende pan mocht roeren….? Master blaster jammin, vanzelfsprekend.

Fijne zondag!

Dolf Jansen is cabaretier

Ster advertentie
Ster advertentie