Binnenland

Tofik Dibi: Praat met 'racisten'

foto: Pixabayfoto: Pixabay
  1. Nieuwschevron right
  2. Tofik Dibi: Praat met 'racisten'

Moet de Nederlandse hokjescultuur omver? Tofik Dibi neemt in deze column een voorschot op de uitzending van het debatprogramma Kwesties.

Er is geen hokje dat ik de afgelopen tijd zo veel heb gebruikt om andere mensen in op te sluiten, als het hokje ‘Racist.’ Het voelde bevrijdend om na jaren van dagelijks racistische blabla te slikken, onder het mom van ‘de problemen benoemen’, nu lekker terug te slaan. ‘Zo, weer eentje ontmaskerd’, dacht ik. On to the next. Ik ben hierin lang niet de enige: het is een dagelijkse praktijk op sociale media om racisten op te sporen, op te hokken en verder te scannen.

De verkiezing van de openlijk racistische Trump als aanstaande president van Amerika, heeft me nog alerter gemaakt op racisten om me heen. Alerter en wantrouwiger. Misschien heb ik wel collega’s, vrienden of zelfs familieleden die zonder dat ik het doorheb, willen stemmen op de openlijke racistische Wilders? De laatste weken begint bij mij de twijfel toe te slaan of naming en shaming van racisten wel altijd even effectief en eerlijk is. Want is iedereen die iets racistisch zegt of doet ook een doorleefde racist? Of is het, zoals bij elk hokje, slechts een te beperkt deel van het verhaal?

Het is belangrijk om mensen verantwoordelijk te houden voor de racistische rommel die ze maken. Zeker als ze posities bekleden in instituties als de politie, arbeidsmarkt, politiek of media. Dus als iemand dan iets racistisch zegt of doet, verdient dat een reactie en consequentie. Recidivisten als bijvoorbeeld Sylvia Witteman, Giel Beelen en Johan Derksen zijn te lang en te gemakkelijk weggekomen met racistische bullshit.

Maar buiten de machtsposities in instituties om, studeren, wonen, werken en leven mensen samen. Daar moet meer gebeuren dan het aanvinken van het hokje ‘Racist’ om iemand klem te zetten of af te schrijven. Anders hebben we behalve ‘het probleem benoemd’ niks veranderd. Niet iedereen kan of wil dat. Dat is begrijpelijk. Het voelt tegennatuurlijk om iets maatschappelijk te moeten doen met racisten, terwijl je tegelijkertijd slachtoffer bent. Toch ligt hier de enige kans om wezenlijk iets te veranderen.

Het klinkt gek, maar mensen die op het eerste oog racistisch lijken, zijn vaak onbewuste racisten. Of het zijn racisten die zich uit onmacht over hun eigen sores afreageren op de welbekende zondebok. Er zijn maar weinig racisten uit de categorie Ku Klux Klan. En om wat voor type racist het ook gaat, niemand wordt racistisch geboren. Racisme wordt ons aangeleerd. En wat aangeleerd wordt, kan ook afgeleerd worden. De racist (of seksist/homohater/moslimhater) van vandaag hoeft dat dus morgen niet meer te zijn.

Als we werkelijk naar dit ideaal willen streven, moet het hokje ‘Racist’ preciezer en minder dogmatisch worden. Iemand moet niet te makkelijk in dit hokje worden geplaatst en er moeten voldoende kansen zijn om er weer uit te komen. Dit kan alleen als we beter gaan communiceren dan nu, waarbij communiceren is iets anders dan gewillig naar de ‘bezorgde burger’ luisteren en hem of haar instemmend gelijk geven. Het kan ook confronteren en fel tegenspreken zijn.

Hoe vaak heb ik wel niet van een wit persoon gehoord: ‘Maar jij bent anders’. Ze bedoelden dan dat ik anders was dan hun beeld van Marokkanen. Tegenwoordig krijg ik de ‘Maar jij bent anders’ van biculturele Nederlanders. Ze bedoelen dan dat ik anders ben dan hun beeld van homo’s.

Pas als mensen face-to-face contact maken, zijn ze ook bereid om van mening te veranderen. Soms zijn ze daarna zelfs bereid om je te verdedigen en voor je te vechten. Het is tegennatuurlijk, pijnlijk en vermoeiend, maar we moeten met ogenschijnlijke racisten praten. Ze bestaan namelijk uit meer dan enkel die racistische uitspraak of handeling.

Het is moeilijker dan naming en shaming, maar wel eerlijker en effectiever.

Luister hier Kwesties over de hokjescultuur terug.
Ster advertentie
Ster advertentie