'Rechters kijken niet goed naar herhaalrisico zedendelinquenten'

Niet het subjectieve oordeel van gedragsdeskundigen, maar objectieve informatie uit wetenschappelijk getoetste gedragsmodellen moet doorslaggevend worden bij het behandelen van zedendelinquenten. Dat zei mensenhandel-rapporteur Corine Dettmeijer vanmorgen in Stand.nl.

Recidiverisico centraal stellen

Rapporteur Corine Dettmeijer onderzocht 235 rechterlijke vonnissen in zedenmisdrijven. Ze concludeert dat in 47% van de gevallen er helemaal geen uitspraak wordt gedaan over de kans op herhaling. En voor zover dat wel gebeurt, is de inschatting gebaseerd op het oordeel van gedragsdeskundigen. Maar dat oordeel zegt vooral iets over het heden en veel minder over de toekomst, zegt Dettmeijer. "Naar mijn mening moet het recidiverisico centraal staan bij de behandeling", aldus Dettmeijer.

Volgens haar moeten rechters bij zedendelinquenten veel vaker vragen om het toepassen van een voorspellend gedragsmodel. In andere landen gebeurt dit al. Dettmeijer pleit ervoor deze modellen bepalend te laten zijn voor de behandeling van de pleger van het misdrijf.

Oud-hoogleraar Forensische Psychiatrie Hjalmar van Marle, die ook reageert in de uitzending, is er sceptisch over. "Dit pleidooi is niet nieuw, we gebruiken die modellen nu ook al. Soms heeft de rechter gewoon niet genoeg informatie om zo'n model te gebruiken. En daarnaast geldt: als je meer gebruik maakt van risicotaxaties, wordt de kans op verkeerde taxaties ook groter."

Beter voorspellend resultaat

Dettmeijer erkent dat het systeem feilbaar is. "Maar de voorspellende resultaten uit de modellen zijn beter dan de beoordelingen van gedragsdeskundigen." Van Marle vindt op zich ook dat het recidiverisico centraal moet staan, maar stelt dat het Nederlandse rechtssysteem daar niet op in is gericht. Dettmeijer bestrijdt dat. Zij vindt dat de mogelijkheden die er zijn, beter benut moeten worden.