Dit is wat de horrorfilm ‘It' zo eng maakt

Volgens ‘horrorprofessor’ Dimitri Goossens heeft It een cocktail van elementen die ons aangrijpen. “It komt heel dichtbij. Vroeger was het monster ver weg; Dracula zat in Transsylvanië, Frankenstein in Zwitserland.”

Het verhaal

It speelt zich af in een fictief standje in Maine (VS). Al meer dan honderd jaar verdwijnen hier kinderen door een onbekende entiteit. Een groep jongeren gaat op zoek naar het monster en noemt het ‘it’ (het), omdat ‘it’ geen vaste vorm heeft. Het verschijnt het vaakst als een clown met ballonnen.

Het monster kan je buurman zijn

Het ongrijpbare van It wekt angst op, aldus Goossen. “In de westerse cultuur is die inconsequentie zoals bij It een bron van angst, we raken onze stabiliteit kwijt. In de moderne horror is het monster geen curieus wezen meer. Het kan je buurman zijn, de pop (Chucky) of zelfs een kind kan een sadistische moordenaar blijken.

Achter kinderen aan

Nog iets wat It zo gruwelijk maakt: het gaat achter kinderen aan. Goossens: “Wij associëren kinderen met onschuld, niet met dood. Dat maakt het extra huiveringwekkend.” Het gebruik van ballonnen bijvoorbeeld symboliseert de kinderlijke onschuld. Dit geldt natuurlijk ook voor een clown dat eigenlijk een kindervriend hoort te zijn.

Dood prikkelt onze verbeelding

Ook in real life heeft horror een aantrekkingskracht. We volgen bijvoorbeeld allemaal het nieuws over de Deense uitvinder Madsen met zijn onderzeeër en de vermoorde en in stukken gehakte journalist.

Volgens Goossen is deze fascinatie van alle tijden. “Aristoteles verbaasde zich er al over dat mensen wilde kijken naar lijken op het slagveld. Het fenomeen dood prikkelt onze verbeelding.”

Dimitri Goossen is kunstfilosoof en promoveert op het genre 'horror'. Bekijk hier het gesprek in De Ochtend.