Opinie & Commentaar

Een pleidooi voor positieve vrijheid

foto: ANPfoto: ANP
  1. Nieuwschevron right
  2. Een pleidooi voor positieve vrijheid

[Human] Vrijheid heeft me altijd bezig gehouden, juist omdat ik als kind in onvrijheid leefde. Toen ik zeven jaar oud was, vluchtten mijn ouders en ik uit het communistische Polen naar België. Naar het vrije Westen, zoals mijn ouders het noemden. Daar zou het beter zijn. Als kind had ik allerlei verwachtingen van hoe dat vrije Westen eruit zou zien. Maar ik werd diep teleurgesteld.

Een bijdrage van de redactie van Brainwash Radio / Brainwash.

Ik verwachtte dat er in het Westen alleen maar geglimlacht zou worden, dat de kleuren anders zouden zijn, dat we een magische wereld zouden betreden. Een vrij kinderlijke verbeelding, zo bleek. Toen we aan de grens met Duitsland stonden, zag ik dat de bomen aan de andere kant even groen waren en de lucht even grijs. Is dat dan het vrije Westen?

Toch zit er wel een waarheid in die kinderlijke fantasie. In vrijheid zit een belofte, de belofte dat het beter zal worden. Maar vrijheid kan heel kil zijn, kwam ik achter. In Brussel werden we opgevangen in het Klein Kasteeltje, een van de opvangcentra voor asielzoekers in de stad. Een oude gevangenis, ironisch genoeg. Ik herinner met die eerste weken nog. We waren in het vrije Westen, maar konden niets.

We hadden geen werk, spraken de taal niet, konden niet naar school. We zaten aan de onderkant van de maatschappij. Alleen een vrije ruimte bleek niet genoeg om vrij te zijn, ontdekte ik. Wat betekent vrijheid als je geen middelen hebt om er gebruik van te maken? Ik dacht daar opnieuw aan toen ik als student Oblomov las, over een man die van alles wil doen met zijn leven, maar niet kan besluiten tot actie over te gaan. Het boek speelt zich voornamelijk in bed af. In zekere zin is Oblomov vrij, hij heeft alle mogelijkheden, maar tegelijk is hij niet vrij, omdat hij er geen gebruik van maakt. Er staat iets in de weg.

Er is duidelijk een conceptualisering nodig van het begrip vrijheid, merkte ik ook toen ik aan studenten vroeg wanneer zij zich vrij voelen. Als ik bid, lees, studeer, naar de kerk ga, juist als ik niet naar de kerk hoef, als ik sport… Dat waren de uiteenlopende antwoorden.

Je ziet het ook in de politiek. Politici van links tot rechts spreken over vrijheid. Maar hoe kan de vrijheid van iemand die helemaal links staat, hetzelfde zijn als die van iemand aan de rechterkant van het spectrum? Daar moeten we vragen over stellen.

Vrijheid wordt doorgaans gezien als iets positiefs. Juist daarom is het ook een tool van politici. Verkiezingen win je door op te roepen tot meer vrijheid, niet door regelgeving en restricties af te kondigen. Maar is die positieve connotatie wel gerechtvaardigd? Onder het positieve woord vrijheid gaat veel negativiteit schuil.

In België wil het Vlaams Belang het Westen bevrijden van de islam. De PVV heeft vrijheid in de naam. In Oekraïne is er een partij die Svoboda heet, letterlijk vertaald 'Vrijheid' of 'Vrijheidspartij'. Die partij wilde voorkomen dat er een zangeres met een donkere huidskleur voor Oekraïne op het Songfestival zou uitkomen. We moeten sceptisch staan tegenover vrijheid, zoals het begrip gebruikt wordt door politici. Vrijheid kan ook onvrijheid betekenen, als je niet de juiste huidskleur hebt. En de vrijheid van de wolf, is de onvrijheid van het schaap.

De Britse filosoof Isaiah Berlin maakte onderscheid tussen positieve en negatieve vrijheid. Die begrippen hebben niet te maken moet goed of slecht, maar met de manier waarop je vrijheid definieert. Negatieve vrijheid betekent dat je vrij bent wanneer er iets niet is, namelijk externe restricties. Bij positieve vrijheid ben je vrij als er iets wel is: concrete mogelijkheden. Negatieve vrijheid draait om wat je mag doen. Positieve vrijheid om wat je kan doen.

Om het concreet te maken: een alfabeet, is die vrij om te lezen? Als je uitgaat van negatieve vrijheid wel: er is geen belemmering die hem weerhoudt om te lezen. Hij kan naar de winkel gaan om een boek te kopen en er is niemand die hem verbiedt het te lezen. Bij positieve vrijheid kijk je naar de mogelijkheden en competenties van de analfabeet. Is hij in staat om te lezen, kan hij de woorden ontcijferen? In dat geval zul je moeten concluderen dat hij niet vrij is om te lezen. De vraag moet niet zijn of de deur openstaat, maar of iemand in staat is om door die deur te lopen.

Voor mij is positieve vrijheid de meest bruikbare vorm van vrijheid. Ik herinner me dat we een jaar in België woonden, en ik samen met mijn ouders naar een speelgoedwinkel ging. Ik vergaapte me aan al het moois, maar we konden niets kopen. Mijn ouders hadden simpelweg het geld niet. Dat lijkt een beetje kinderlijk, maar het is een metafoor. Je kunt in een vrije samenleving opgroeien, waar het niet verboden is om iets te doen dat je wilt, maar als je de middelen niet hebt, dan is die vrijheid wrang. Voor wie in theorie veel mag, maar in de praktijk weinig kan, lijkt vrijheid vaak een valse belofte.

Bovenstaande bijdrage kwam tot stand in gesprek met de Pools-Belgische filosoof Alicja Gescinska. Van haar hand verschenen onder meer de boeken De verovering van de vrijheid: van luie mensen, de dingen die voorbij gaan en Allmensch: Van middelmaat tot meesterschap.

Meer filosofische overdenkingen bij de actualiteit? Ga naar Brainwash, dagelijks platform voor verrassende ideeën van Human en The School of Life. Brainwash Radio is er elke laatste maandag van de maand op NPO Radio 1.

Ster advertentie
Ster advertentie