Oscar van den Boogaard omarmt zijn afwezige vader prins Bernhard
- Nieuws
- Oscar van den Boogaard omarmt zijn afwezige vader prins Bernhard
Schrijver Oscar van den Boogaard (53) onthulde onlangs in NRC Handelsblad dat prins Bernhard zijn biologische vader is. De media sprongen er bovenop. In een nachtelijk gesprek met Elfie Tromp in Nooit Meer Slapen vertelt Van den Boogaard over de afwezige vaders in zijn jeugd en het trauma waarvan hij door het schrijven van zijn roman Kindsoldaat eindelijk is verlost. "Als je je vader niet omarmt, dan zweef je een beetje als man".
Oscar van den Boogaard schreef romans en toneelstukken en werd door de Vlaamse krant De Standaard uitgeroepen tot de belangrijkste schrijver van zijn generatie. "Schrijven is voor mij een manier om dingen uit te zoeken. In Kindsoldaat is het mij gelukt om contact te maken met mijn voorvaderen."
Het verhaal over Bernhard vertelde hij een week voordat zijn boek uitkwam in een interview met Coen Verbraak in NRC Handelsblad. "Ik vertel het nu pas omdat ik het in een boek heb kunnen opschrijven. Hiervoor was het te vroeg."
Horizontale moeder
In de roman Kindsoldaat beschrijft Van den Boogaard bijna anderhalve eeuw familiegeschiedenis: "Ik vind het heel fijn om ontdekt te hebben dat een verhaal in je leven een oud verhaal is. Dat het niet zozeer het verhaal van je ouders is, maar dat je verder terug moet gaan. Die lange lijn, die heb ik voor het eerst kunnen vasthouden."
Zijn moeder had een liefdesrelatie met prins Bernhard, die voortduurde tijdens haar huwelijk. Ze was erg ongelukkig en zwaar aan de drank. "Ze was heel mooi, maar ze was ook heel 'horizontaal'. Ze lag vaak op haar buik voor de televisie met een blad sterke koffie, calvados en bittere chocola. Zonnebril op, laarzen aan." Zijn vader was een paracommando die prins Bernhard adoreerde. "Er was een tweede man heel duidelijk in de familie aanwezig".
Volkomen opgesloten in het geheim
Vanaf zijn 13e leefde Van den Boogaard alleen met zijn moeder en vanaf dat moment volgde hij ook haar nachtritme: "Ze stapte bij mij in bed als zij zich eenzaam voelde. Voor mij hoorde dat bij de realiteit van de nacht, die een heel andere realiteit was dan die van de dag. Voor mij waren dag en nacht totaal gescheiden. Dat kwam nu bij elkaar. Dat is eigenlijk wat een trauma is. Je verhuist iets naar een ander bewustzijn. Je brengt die dingen niet samen."
Het geheim was niet alleen maar een geheim dat ik had, maar ook het geheim dat ik zelf was.
"Toen mijn moeder in die periode aan mij vertelde dat Bernhard mijn vader was, heb ik dat niet in de realiteit kunnen beleven. Dat hoorde bij de nacht. Dat hoorde bij angst. Dat hoorde bij schuldgevoel. Dat geheim was niet alleen maar een geheim dat ik had, maar ook het geheim dat ik zelf was, waardoor ik daar geen afstand van kon nemen. Ik kon dat niet ‘inzetten’ om er iets mee te doen. Ik wist dat mijn vader echt een kogel door zijn kop zou jagen als hij dit zou weten. Ik werd volkomen in dat geheim opgesloten." De roman heeft het trauma naar buiten gebracht.
Kind in een flipperkast
Nu hij zijn geheim heeft onthuld, voelt Van den Boogaard zich veel sterker: "Het rondlopen met een geheim maakt dat je ook in je vriendschappen maar half beschikbaar bent. Het vaderschap, dat klinkt zo futiel, maar ik merkte dat ik daar altijd enorme last van heb gehad. Alsof Bernhard en mijn vader twee dingetjes in zo’n flipperkast waren, waar ik als balletje de hele tijd tussen heen en weer zat te gaan, zonder dat ik echt vrij die flipperkast door kon gaan."
Een hemeltje voor onszelf
Van den Boogaard groeide op in een aristocratisch milieu, waar niemand hoefde te werken voor geld en waarin met dedain naar de wereld werd gekeken. Zijn grootmoeder wilde graag 'een hemeltje voor onszelf'. "Die onuitstaanbare kant, daar zat ook heel veel humor in. Ik vind dat ook heel mooi, dat je zo onafhankelijk kunt denken, dat je zo vanuit jezelf naar de wereld kunt kijken. Slecht durven zijn vind ik heel mooi." Vanuit dat idee vindt hij ook het 'tweepersoons tunneltje' van zijn moeder met Bernhard heel mooi.
Kind zonder eigen identiteit
"Ik heb in deze roman een milieu willen beschrijven dat vasthoudt aan de oude wereldorde, maar langzamerhand in de moderne tijd terecht komt en hoe schrijnend dat is.” In die oude wereldorde had een kind nog geen eigen identiteit: "De mensen in dit boek zijn niet van elkaar begrensd. Ze vloeien in elkaar over. Ze nemen elkaars plaats in hier en daar. Al die mensen stromen door hem heen. Uiteindelijk kom ik tevoorschijn op het eind van dit boek. Ik ben het resultaat van dit alles."